dinsdag 11 januari 2011

En zonder op het heerlijke landschap acht te slaan...

dat iedere bezoeker in verrukking bracht. zonder ook het graf van zijn ouders te bezoeken, toog hij als alle eerzuchtigen naar Petersburg. Zoals iedereen weet stroomt onze jeugd uit alle streken van Rusland daarheen. Zij willen er een betrekking zoeken, zij willen er schitteren. zij willen er carriere maken. zij willen er eenvoudigweg de vruchten van plukken van een zielloze, ijskoude, bedrieglijke algemene onwikkeling.
Dit is een fragment van pagina 293 uit 'De dode zielen' van Nicolai Gogol, een klassiek literair meesterwerk uit de 19de eeuw, dat iedereen hier op de schoolbanken zag passeren.
Toch eerder vettige chips met dillesmaak en vochtige doekjes met daarbijhorende blondines en hun slechtsmakende detectiveromans, op het spoor naar diezelfde stad.
De antieke reistijd van een etmaal op deze slaapdronken trein vanuit Murmansk richting de oude hoofdstad en buiten moegestreden dennewouden met al even zware sneeuw op hun takken doet niets vermoeden. Wat dan wel, de rotvaart of het einde van deze reis in zicht.
Het zicht dat nu en dan nog even het vensterraam tekent, wanneer ijzigblauwe vonken van de bovenleiding, het zwart van de nacht, heel even opzij duwen, het helverlichte woud als een mariaverschijning tegen het duistere gebroed van het noorden. Ik blaas de aftocht met minder sierlijke krullen in schoonschrift a la onze vriend Gogol. Vergeef mij op dit nachtelijk uur...
Gehele etmalen die met moeite dagen, en de laatste dan nog zwaar bewolkt daarbovenop, heeft de mens soms nood om zich aan de krullen van schoonschrift op te trekken. Vooruit! Op weg naar het licht van de grote stad!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten